Vis-engel

Nooit gedacht dat een middag vissen tot bijzondere ontmoetingen kan leiden. Bij vissen denk ik aan stilte en afzondering. Over het water turen totdat er beweging in die dobber komt. Althans, dat herinner ik me van mijn vader. Die vertrok al voor het ochtendgloren, samen met zijn broer, om een paar uur in alle rust aan de waterkant te zitten. Als ik al eens mee mocht, moest ik stil zijn en vooral nergens aan komen. Alleen maar kijken. Een tijdje geleden zei mijn zoon van zeven opeens dat hij eens een keer wilde gaan vissen. Vraag dat maar aan je vader, was mijn eerste reactie. Totdat mijn jeugdherinnering ontwaakte. Hoezo het exclusieve domein van vaders? Ik ga met die jongen op pad, ook al heb ik geen idee hoe ik zo’n hengel precies moet optuigen. Zo gezegd, zo gedaan. Hengel bij de man van de oppas geleend, een zogenaamd tuigje aangeschaft (lijn, dobber, haakje), wit brood in de tas en daar gaan we. De eerste keer bij een slootje, het begint te gieten en toch willen de vissen niet bijten. Bij de tweede keer werkt het weer mee, maar de vissen niet. De derde keer zit echter alles mee, de zon schijnt en naast ons staat een jongeman van rond de twintig te vissen. Hij ziet ons scharrelen en schiet ongevraagd te hulp. Hij leidt ons naar de beste plek van de slotvijver en verdomd, binnen vijf minuten heeft zoon beet. Nu dat voorntje van de haak af krijgen. Dat blijkt nog niet zo eenvoudig. Maar daar heb je een speciale steker voor, een soort haaknaald, een kind kan de was doen. Die middag worden er nog twee voorntjes gevangen. Trots en intens tevreden willen we naar huis gaan, als net op dat moment de jongeman bezweet komt aanfietsen. Hij heeft nog een tuigje en een steker thuis gevonden. Mogen we hebben. Want het is belangrijk dat kinderen enthousiast raken voor de hengelsport, zegt hij. Nu weet ik het zeker, vis-engelen bestaan.

Dit bericht is geplaatst in Uncategorized. Bookmark de permalink.